Door deze website te gebruiken stem je in met het gebruik van cookies overeenkomstig ons privacybeleid op de NMBS website. Meer informatie over de gebruikte cookies en het beheer ervan vind je in ons cookiebeleid.

De spoorman

Deze keer zetten we een prachtige tekst over de spoorman in de kijker. De tekst is ontleend aan de reeks 'Ode aan de spoorweg', gepubliceerd in Het Spoor - Maandblad van de sociale werken van NMBS. Klik hier voor meer informatie.
 
                                                        
 
Spoorman, een eenvoudig woordje dat echter als een stortvloed over de wereld is gekomen en thans in de vier windstreken weer-klinkt. Twintig miljoen mensen dragen deze naam die leeft in honderd miljoen harten. 

Oorsprong

In de verschijning van de spoorman ligt er niets dat hem van de andere mensen onderscheidt ; de spoorman wordt gerangschikt onder de gewone mensen die de biologen met een geleerde verklaring als tweehandige zoogdieren met opgerichte lichaamsstand begaafd met verstand en een gearticuleerde taal, omschrijven. Afgezien van het feit dat sommigen uniformen en kepies dragen die aangepast zijn aan hun beroep, afgezien ook van het feit dat velen onder hen een karakteristieke taalschat hebben — iets wat men « spoorwegtaal » is gaan noemen —, hebben zij, althans op het eerste gezicht niet, geen andere levenswijze en gedrag dan het grootste deel der gekende stervelingen.

 

Illustration tirée de la série Chants et Chantres du Rail, Chapitre IV - Chapitre V, 1961.

 

Personeel van de Centrale Werkplaats Mechelen, 1895.

Lampeniste, z.d.

Beschrijving van de spoorman

Er zijn er jongen en ouden, kleinen en groten, zwaarlijvigen en graatmageren. Er zijn er zwijgzamen en anderen die welbespraakt zijn, opgeruimden en droefgeestigen en, natuurlijk, goeden en minder goeden — wat de onvolmaaktheid van de menselijke natuur schijnt te bewijzen, voor zover dit althans nog nodig mocht zijn. Maar deze laatsten vormen, zoals dit in een evenwichtige maatschappij past, gelukkig een uitzondering.

De spoorman is, over het algemeen, een fatsoenlijk mens. Hij is trots op zijn werk, zijn werk dat hij zonder veel misbaar vervult, zoals de boer het doet op zijn land en de soldaat op het slagveld.

Een van de eerste hoedanigheden van de spoorman is dat hij trots is op zijn beroep en tevreden zichzelf te kunnen zijn. Hierdoor overtreft hij tal van andere lieden in deze wereld en in een tijd waarin te veel individuen in hun eigen ogen slechts genade vinden in de mate dat zij er behagen in scheppen zich anders te willen voordoen dan zij werkelijk zijn. Men kan hieruit afleiden dat, indien de spoorman, fysiek, niet verschilt van de « homo sapiens », hij niettemin, een wel bepaald moreel type vertegenwoordigt.
 

Een verhaal over broederschap

Toen het spoor zich voor goed gevestigd had, heeft het onder zijn banier een disparaat leger verzameld. Iedereen kwam uit zijn dorpje, zijn «nest» met zijn eigen typische manier van spreken, denken, redeneren, verklaren, begrijpen, aanvaarden. Het was nog geen geheel, maar een som van ongelijke eenheden. Men was daar gekomen omdat men dezelfde honger had, dezelfde dorst of omdat men dezelfde droom koesterde ; men was daar samen en daarmee uit. Maar deze mensen, verenigd door eenzelfde ideaal, zochten en vonden elkaar. Onder hen smeedde zich een band, groeide er een eenvormigheid, een verwantschap, een genegenheid. Zij werden zich ervan bewust dat zij de schakels waren van eenzelfde ketting, de schepen van eenzelfde zee, de strijders van eenzelfde strijd, verenigd in voor- en tegenspoed. Zij hadden een nieuwe klasse in het leven geroepen, een maatschappij in de maatschappij gesticht. Maar elke grote familie kan slechts onbedreigd voortbestaan indien haar leden, hoever zij ook van elkaar verwijderd zijn, het besef van hun eenheid bewaren.

Gevoel van eenheid, doch ook van samenhang. De baanmachinist, die 's middags te Parijs vertrekt, denkt aan zijn collega uit Marseille die hem 's nachts zal aflossen. Indien de rijtuigpoetser uit Brussel met zoveel liefde de ruiten van het slaaprijtuig schoonmaakt, is het omdat hij weet dat «zijn» rijtuig binnen enkele uren, in de zon van de Romeinse perrons zal rijden. Zo ook vergaat het de lijnen die een ingenieur uit Hamburg of Leeds trekt, en die stang, schaar, rem zullen worden, een onderdeeltje van de ene of andere spoorweg dat morgen wellicht, in een ander deel van de spoorweg, door een Afrikaan of een Aziaat in de draaibank zal geperst worden. En dat weet de ingenieur uit Hamburg ; ook de smid uit Delhi weet het. Hoe wonderbaar is in feite deze wereld van de mechaniek waarin, zoals in het raderwerk van een reusachtige klok, elke beweging, elke inspanning, jazelfs elke gedachte aan de wet van een merkwaardige harmonie gehoorzamen. Zo wordt de spoorman, dank zij zijn beroep, hoe nederig het ook is, met het universele verwant. Zijn daden zijn gebonden aan de daden van andere mannen die honderden, duizenden kilometer van hem verwijderd zijn. En nooit voelt hij zich zo dicht bij de anderen als op het ogenblik dat hij, als een onbekende, zijn dagtaak volbrengt. Deze akte van geloof in de broederlijkheid, in de mensheid, dit afstand doen van het individualisme, dat niets uit zichzelf kan presteren, ten voordele van de massa die alles is — geestesgesteldheid waaruit de grote mensenwerken ontsproten zijn — dit is een van de andere aspecten van de spoorman. Dit is, nog eens, een van de redenen waarom de spoorman zich van zovele andere personen onderscheidt.

De spoorman weet dat hij een rol speelt in de evolutie van de planeet. Indien de spoorweg stilvalt, valt al het geluid, al het licht, heel het bloed van de wereld stil. Hij is verantwoordelijk tegenover de mensen voor het deel van de beschaving dat hij hun gebracht heeft. Dit bewustzijn van zijn nut, deze trots, deze hoogmoed — maar is de hoogmoed niet de oppermachtige heerser van de wil ? heeft Poe gezegd —, ook dit is een van de geesteskenmerken van de spoorman. Daarom overtreft hij alle knoeiers : valse arbeiders, valse overwinnaars, valse helden — die parasieten van de mensheid.

Het zittend en rijdend personeel

Bij de spoorweg onderscheidt men zittende en rijdende diensten. Het rijdend personeel bestuurt de treinen : het sleept vijf tot zeshonderd reizigers of twaalfhonderd ton materialen achter zich aan. Men noemt ze de «zwartmuilen », de aristocraten van het spoor... «Zij zijn altijd zwart, zegt Etienne Gattin (1), en de wegwachteres die al de ouderen kent omdat zij ze sedert meer dan tien jaar ziet voorbijrijden, zou ze niet erkennen indien ze wit waren.» Somtijds sneuvelt er een. Hij is gestorven op de lijn, « ergens op het front», zoals een soldaat. Een ogenblik onoplettendheid, een onvoorzichtigheid... de locomotief kent geen genade. Ofwel is hij, eenvoudigweg, gestorven omdat hij een kind, een grijsaard wilde redden, omdat hij zijn «werktuig» wilde sparen. Zijn kameraden begraven hem. Bij de terugkeer van het kerkhof, stapt men een herberg binnen ; en men drinkt enkele glazen ter herinnering aan de afgestorvene. Dat alles gebeurt zonder veel misbaar, zonder tranen zoals het mannen past. Een ritus een traditie... een ogenblik in het leven van de spoormannen.

Maar die van het spoor, dat zijn ook de anderen — al de anderen — zij die werken in de buik van de locomotieven, zij die de dwarsliggers leggen, de bankwerkers, de draaiers, de elektriciens, de poetsers, de kraandrijvers, de laders, de telegrambestellers, en al die onbekenden, zij die dagen aan een stuk papier vol krassen, en die, 's avonds, na hun dagtaak, naar de bioscoop gaan, Simenon lezen, Trenet beluisteren, of alleen maar hun kinderen aaien, hun tuintje schoffelen, van hun aanstaande vakantie dromen... Maar die pennelikkers heeft Courteline zeker niet gekend !

Dat is het dus wat het Spoor, buiten zovele andere dingen, aan de wereld heeft gebracht : de spoorman. Ook nog wat anders heeft het leren kennen : de reiziger.

 

Dienstkleding van een overwegwachster van de Belgische Staatsspoorwegen in 1850, James Thiriar (schilder).

Vandaag is Train World open van 10:00 tot 17:00 (laatste toegang om 15u30).

close