Door deze website te gebruiken stem je in met het gebruik van cookies overeenkomstig ons privacybeleid op de NMBS website. Meer informatie over de gebruikte cookies en het beheer ervan vind je in ons cookiebeleid.

Rode vakjes

Autotrein - 1956
In 1950 versterkt de opkomst van het toerisme de dominante positie van de trein. Die dominantie is echter van korte duur. De trein krijgt al snel twee geduchte concurrenten: de auto en in mindere mate het vliegtuig, dat verdere bestemmingen aanbiedt. Als reactie hierop creëert NMBS vanaf 1956 de eerste autoslaaptreinen op het continent.
De auto-nachtexpres, ook bekend als autoslaaptrein of autotrein, reed naar verschillende toeristische bestemmingen in het buitenland. Reizigers konden de nacht doorbrengen in aangepaste slaap- en ligplaatsrijtuigen. Hun auto’s reisden mee op speciaal aangepaste wagens.
Ontdek meer in onze erfgoeddatabank : Museumcollectie   Bibliotheekcatalogus


Reeks 54 - 1957

 

Na de Tweede Wereldoorlog wil NMBS de stoomlocomotieven geleidelijk vervangen door nieuwe tractievoertuigen. De Amerikaanse ervaring met de dieseltractie trekt de aandacht. Er worden veertig locomotieven van de types 202, 203 en 204 (de latere reeksen 52, 53 en 54) besteld, die gebouwd worden onder licentie van General Motors. De locomotieven van deze reeksen staan wegens hun silhouet ook wel bekend onder de naam ‘bolle neus’.


Het type 204 beperkt zich tot acht diesellocomotieven die afgeleid zijn van het type 202, waarvan ze een snellere versie zijn (140 in plaats van 120 km/u). Type 204 wordt in 1971 hernoemd tot reeks 54. De locomotieven worden vooral gebruikt voor het slepen van internationale reizigerstreinen en lichte goederentreinen en voor het binnenlandse reizigersverkeer.
 

Ontdek meer in onze erfgoeddatabank : Museumcollectie   Bibliotheekcatalogus


TEE - 1957
De Trans Europ Express (TEE) worden in dienst gesteld vanaf 1957. De luxueuze, snelle treinen zijn de vrucht van een samenwerking tussen de voornaamste Europese spoorwegonderneming en verbinden dagelijks de grote Europese metropolen met elkaar. Oorspronkelijk onderscheidden ze zich door hun uniforme kleurenpalet (rood en beige). Elke trein had ook zijn eigen naam, die verband hield met de lijn waarop hij reed of met zijn eindbestemming (Étoile du Nord, Memling, Oiseau bleu, Rubens, Diamant ...). Er werd vooral gemikt op zakenreizigers die snelheid en comfort wensten. De TEE verdwenen in 1987.
Ontdek meer in onze erfgoeddatabank : Museumcollectie   Bibliotheekcatalogus

Vandaag is Train World open van 10:00 tot 17:00 (laatste toegang om 15u30).

close