De Eerste Wereldoorlog
Op 4 augustus 1914 werd België door Duitsland bezet. Aan de hand van vier gepantserde treinen, die met scheepsstaal waren afgeschermd en bewapend met kanonnen, slaagden de Belgen erin wegen en bruggen te vernietigen in de regio Antwerpen, om zo de vijand te vertragen. Het Belgische leger was achter de IJzer gevlucht, waar het 4 jaar lang verzet zou bieden. Het bouwde daar een spoorwegnetwerk van 130 km uit om de soldaten te bevoorraden en munitie naar het front te transporteren. In de rest van het land, dat door de vijand was bezet, weigerde het bestuur van de spoorwegen elke vorm van medewerking. Daarom besloot de bezetter om het spoorwegnet zelf te runnen.
In 1915 besloten de Duitsers een nieuwe spoorlijn aan te leggen tussen Aken en Tongeren, zodat ze dichter bij het front aan de IJzer konden komen. In slechts 2 jaar tijd bouwden ze een spoorlijn van 45 km met tal van kunstwerken, waaronder het viaduct van Moresnet. Met een lengte van meer dan 1 km, bleef dit viaduct tot in 1993 het langste van België. Voor dit titanenwerk werd op het drukste moment 12.000 man ingezet – vooral Russische gevangenen. Veel van hen stierven van uitputting, honger en ziekte.
Op het einde van de oorlog was de schade enorm: een kwart van het spoorwegnet was vernietigd of onbruikbaar. Een op de drie stations was ontoegankelijk. Van de locomotieven was er nog maar een derde over. Daar kwam een nog veel schrijnender getal bij: ruim 2.000 spoorwegmannen waren gestorven tijdens de oorlog. Na de oorlog stond Duitsland 2.000 locomotieven af als ‘oorlogsschuld’. Het Belgische locomotievenpark werd op deze manier sterk verduitst, want ze maakten er ongeveer de helft van uit. Ze worden ook wel de ‘wapenstilstandlocomotieven’ genoemd.
De wapenstilstand werd trouwens in het Franse Compiègne in een slaaprijtuig van de Compagnie Internationale des Wagons-Lits, een onderneming die door de Belg Georges Nagelmackers was opgericht, ondertekend
Oprichting van de NMBS
De Eerste Wereldoorlog had diepe wonden geslagen. Met man en macht werd het beschadigde spoorwegnet weer rijklaar gemaakt. In de jaren twintig belandde het land in een financiële crisis. Om de schuldenlast te verminderen, besloot de regering bij wet van 23 juli 1926 tot de oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS). De nieuwe maatschappij kreeg het exploitatierecht voor een periode van 75 jaar.
Door van de spoorwegen een autonoom bedrijf te maken met een aandelenstructuur, kon vers kapitaal worden aangetrokken. Dertig miljoen aandelen werden uitgegeven ter waarde van elf miljard frank. Particulieren kochten voor ongeveer vijf miljard frank aandelen.
Een andere reden voor de oprichting van een autonome NMBS was de logge overheidsadministratie die vernieuwingen en snelle beslissingen bemoeilijkte. Het NMBS-personeel kon van meet af aan rekenen op een vooruitstrevend sociaal statuut. Bovendien werd een nationale paritaire commissie met verregaande bevoegdheden opgericht. De vakbonden kregen een zitje in de raad van bestuur. Daarnaast werd de NMBS geconfronteerd met een onprettige erfenis. De vloot van houten rijtuigen verkeerde in zeer slechte staat. De meeste waren oud en werden nog met gas verlicht. De veiligheid was bedenkelijk. Bij aanrijdingen versplinterden de kasten. In de ramen stond gewoon glas.