In 1973 maakte de oliecrisis een einde aan de welvaartseuforie in de westelijke wereld. De economie kwam in een dip terecht. De koopkracht verminderde en de overheid bezuinigde. NMBS moest belangrijke investeringen uitstellen. Wél stemde de oliecrisis tot nadenken over mobiliteit. De spoorwegen bleken plotseling erg belangrijk te zijn voor de samenleving. Om onze olieafhankelijkheid te verminderen, werden nog meer spoorlijnen onder draad gebracht, ook al was dat onvoldoende om de auto te kunnen beconcurreren. NMBS liep achter de mobiliteitsfeiten aan.
Ook in de jaren tachtig bleven de middelen voor het spoor beperkt. De financiële situatie van NMBS was intussen dramatisch geworden. Op 3 juni 1984 werd het spraakmakende IC-IR-plan ingevoerd.
De treinen gingen rijden volgens een dienstregeling met vaste vertrek- en aankomsttijden. Dat was duidelijk voor de reiziger. Maar IC-IR was in de eerste plaats een besparingsplan. Veel baanvakken en stopplaatsen gingen dicht. Het goederenvervoer werd eveneens geherstructureerd.
Raadpleeg hier het gedetailleerde rapport dat in 2004 door TSP (“Toerisme en SpoorPatrimonium”) werd opgesteld.






