Om weerwerk te bieden aan de snel opkomende luchtvaart werden vanaf 2 juni 1957 onder de naam Trans Europ Express (TEE) snelle en comfortabele grensoverschrijdende dagtreinen op de rails gezet, zonder tijdverlies aan de grenzen voor het omwisselen van locomotieven en politie- en douaneformaliteiten. Brussel was een knooppunt in het TEE-net. De treinen waren alleen toegankelijk voor reizigers met een ticket 1ste klas met toeslag.
Oorspronkelijk werden alleen dieseltreinstellen ingezet omdat de grote Europese spoorwegassen nog niet volledig waren geëlektrificeerd. De treinen waren herkenbaar aan de opvallende huisstijl in rood en crème en het TEE-logo. In de aanvangsfase bereikten ze al een snelheid van 140 km/u.
In 1961 zorgden de Zwitserse Bondsspoorwegen SBB voor een wereldprimeur met het inzetten van de eerste elektrische treinstellen die onder vier verschillende spanningen konden rijden. Ze haalden een snelheid van 160 km/u. Later zetten ook de andere netten elektrische treinen in die tot 200 kilometer per uur haalden.
Vanaf 1975 begon het aantal passagiers op de TEE-verbindingen snel af te nemen. Het inzetten van dure luxetreinen werd als een verouderd concept beschouwd. Op 31 mei 1987 werd het EuroCity-netwerk ingevoerd, met internationale kwaliteitstreinen toegankelijk voor reizigers in eerste en tweede klas.




