Toegankelijkheid
Pas je tekstgrootte aan
Light mode
Dark mode
Dit heb ik niet nodig

Onze spoorwegvrouwen

Spoorwegmannen van het eerste uur: een zware job in een andere tijd

De eerste Belgische spoorwegmannen verschenen in 1834 met het begin van het Belgische spoorwegavontuur. Spoormannen: ja, spoorvrouwen: nog niet!

In die tijd was werk voor vrouwen alleen denkbaar in de arbeidersklasse die op de rand van de armoede leefde (1). De gebruiken waren anders dan die van vandaag de dag. De gewoonten, industrieën, bedrijven en zelfs het klimaat van landen hebben grote invloed op heel wat dingen, ook op de tewerkstelling van vrouwen bij de spoorwegen (2).

De aard van het werk van spoormannen is trouwens bijzonder: het is een zware job (wat ook nu nog voor sommige werknemers een realiteit is) die veel eist van je lichaam, waarbij grote fysieke inspanning vereist is.

1. De eerste vrouwen aan de spoorwegen: de overwegwachtsters

Vanaf het midden van de 19e eeuw nam de Administration des Chemins de fer de l’État belge een vrij groot aantal vrouwen in dienst als overwegwachtsters. Als echtgenotes, dochters of zusters van spoorwegarbeiders werden ze meestal geposteerd bij spoorwegovergangen met een wachtershuisje. Ze werden vaak vergoed. Sommigen werden echter zonder loon aangeworven, waarbij het gratis gebruik van het huisje als voldoende beloning werd beschouwd voor de kleine diensten die ze op lijnen met enkel verkeer moesten verrichten (4).

De overwegwachtster, bijna altijd echtgenote en moeder, verliet het huis maar zelden, en terwijl ze voor het huishouden zorgde, was ze altijd op haar post als bewaakster en aanwezig wanneer de treinen passeerden.

Aanvankelijk werkten vrouwen 14 uur per dag, maar de Eerste Wereldoorlog maakte hier een eind aan: vrouwen en kinderen mochten niet meer werken tussen 22 uur ’s avonds en 6 uur ’s morgens. Daarna nam de echtgenoot de taak van zijn vrouw over. De wet van 8 uur veranderde het werk van de overwegwachtster nog meer (5).

In 1926, toen NMBS werd opgericht, waren de overwegwachtsters tijdelijk personeel (ze waren niet benoemd en hadden niet het recht op hetzelfde pensioen als het personeel van NMBS). Ze werden tweewekelijks betaald door het station waar ze vanaf hingen.

Het beroep verdween geleidelijk tijdens de jaren 1960. NMBS was sinds 1968 bezig met een uitgebreid moderniseringsprogramma met de automatisering van overwegen of, indien mogelijk, de vervanging ervan door een tunnel of een brug. 1999 betekende het einde van het beroep van overwegwachter.

Ontdek het verhaal van Rosina, de laatste overwegwachtster van België.

2. Hulpklerk en hulpontvangsters

Dit was de eerste gereglementeerde baan voor vrouwen. De toegang voor vrouwen om bij – toen nog – de Staatsspoorwegen te gaan werken, werd mogelijk gemaakt door het Koninklijk Besluit van 19 december 1881. De functie die werd opengesteld voor vrouwen was hulpklerk. Dit was graad 11, de laagste hiërarchische graad. De aanwervingsvoorwaarden waren gelijk voor mannen en vrouwen, behalve dat van vrouwen vereist werd dat ze leefden in gezinsverband of bij hun ouders in de gemeente waar zij in functie wilden treden.

Assistent-klerken hielpen bij het klasseren van boekhoudkundige stukken en het afleveren en controleren van vervoersbewijzen. Uit sommige bronnen blijkt dat de spoorwegen heel graag vrouwen in dienst namen om snel vervoersbewijzen te verstrekken, de waarde ervan te berekenen en geld te wisselen, omdat ze een ongeëvenaarde handigheid verwierven (6). Toch was in 1882 de eerste toepassing van het Koninklijk Besluit – in de woorden van de notulen van 1882 – ‘nog zeer beperkt’. Aan het eind van 1882 telde het lager personeel van de Staatsspoorwegen slechts veertien vrouwen.

3. Vele handen maken licht werk

In de stations waren er, naast de boekhoudkundige taken of het beheer van vervoersbewijzen, ook vrouwen belast met taken op het vlak van hygiëne. Andere verkochten boeken of kranten voor reizigers.

Het loon was erg variabel en hing af van het belang van de stations: het varieerde van 15 tot 150 frank per maand. Wanneer het loon dit laatste cijfer bereikte, werden plaatsen gereserveerd voor weduwen of vrouwen met grote gezinnen (7).

In die tijd reinigden vrouwen ook de buitenkant van locomotieven en de schaafmachines in de werkplaatsen (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Tussen de twee oorlogen was NMBS een van de eerste grote Belgische ondernemingen die mechanica ging gebruiken, en daarvoor werden -jawel- vrouwen ingezet.

► 1926: oprichting Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS)

Dienst automatische administratie Brussel Klein-Eiland, fotocollectie NMBS, z.d.

5. De hostessen van het spoor

De hostessen van het spoor werden voor het eerst ingezet in het Spoorwegpaviljoen van de Wereldtentoonstelling van 1958 en in de belangrijkste Belgische spoorwegstations om bezoekers te verwelkomen. Voor het evenement werden ze uitgenodigd om een twee maanden durende intensieve stage te volgen met specialisten van de commerciële dienst om reizigers van allerlei pluimage te ontvangen en te informeren. Het was hun taak om informatie te verstrekken over de dienstregeling en de prijzen voor internationale Europese treindiensten (met name de TEE), te zorgen voor de reservering van zit- en ligplaatsen, telefonisch NMBS-minitrips te bestellen en vervoersbewijzen te verstrekken.

Hun uniform bestond uit een nette outfit van koningsblauwe stof, met twee zakken en een hoedje met een gevleugeld wiel, met daarboven de koninklijke kroon. Hostessen werden zorgvuldig geselecteerd volgens hun kennis van vreemde talen. Ze waren ook goed op de hoogte van de algemene en spoorwegcultuur, zodat ze hun rol tot in de perfectie konden spelen.

De toenmalige directie was van plan deze hostesses, die in 1957 als contractueel waren aangeworven, alleen voor de duur van de Expo te gebruiken, d.w.z. tot 17 oktober 1958. De contracten werden daarna telkens met zes maanden verlengd, met beperkingen die de mentaliteit van de tijd weerspiegelden (trouwen was verboden, de leeftijdsgrens was 35, daarna 40). Pas in 1972 kwam er een eerste statutaire aanstelling voor dit personeel, dat ‘belast was met andere functies van hetzelfde niveau’ (Bericht 81 P 72).

Spoorhostessen Expo '58, fotocollectie NMBS, 9/4/1958.

6. Administratie, secretariaat en ondersteunende activiteiten

Vanaf het einde van de jaren 1960 werd aandacht besteed aan de verbetering van de positie van vrouwelijke werknemers. Ze konden dan ook deelnemen aan de bevorderingsproeven voor toegang tot de rangen van klerk of redacteur (typen, algemeen administratief werk).

De jaren 1970 markeerden het begin van de regelmatige aanwerving van vrouwen. In 1974 werden een twintigtal vrouwelijke opstellers* aangeworven, uitsluitend voor de Personeelsdirectie, onder het statuut van ‘gestabiliseerd tijdelijk personeel’, een statuut dat toen zo genoemd werd omdat het erin voorzag dat dit tijdelijk personeel beschouwd werd als titularis van een kaderpost. De aanwervingen van vrouwelijke opstellers en klerken werden daarna uitgebreid tot de andere directies.

Men begon dan ook met het aannemen van universitairen voor verschillende ondersteunende activiteiten, zoals communicatie en juridische dienstverlening.

* Ze werden aangeworven als tweetalige klerken voor de exploitatiediensten van Brussel-Hoofdstad. Meer specifiek in het grote goederen station op de terreinen van Tour & Taxis die van 1907 tem. 1995 bestond.

►1979: Het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) is goedgekeurd. Dit verdrag beoogt alle aspecten van discriminatie in het openbare en privéleven van vrouwen uit te bannen. Vanaf dat moment, beginnen vrouwen met het uitoefenen van mannelijke beroepen.

7. Treinbegeleidsters

In 1979 wierf NMBS de eerste treinbegeleidsters aan. Na een paar weken opleiding stonden de treinbegeleidsters alleen op het terrein met de taak vervoersbewijzen te controleren, toezicht te houden bij het instappen, informatie te geven aan de reizigers …. Door de geschiedenis heen werden deze dames treinwachters, hoofdwachters en tenslotte treinbegeleidsters genoemd. Het aantal vrouwen aan boord van de treinen neemt toe: van 6% in het begin tot 34% in 2019!

8. De (onder)stationschef (adjunct)

Deze functie bestaat al sinds het verschijnen van de eerste grote stations. Het duurde echter even voordat hier ook vrouwen aan de slag gingen. Van het begin tot het midden van de twintigste eeuw woonden de meeste stationschefs ter plaatse, hetzij in het station zelf, boven of in aangrenzende kamers, of in een naburig huis. Hun vrouw was dan vaak overwegwachster (zie punt 1). Een alleenstaande vrouw mocht in die tijd niet alleen wonen.

Bovendien moest de stationschef, naast zijn hoofdtaak om de algemene leiding van het station te verzekeren, af en toe reizigers disciplineren in de wachtkamer of op de perrons, wanneer zij de voorschriften overtraden. Het station, een publieke plaats die een grote menigte bijeenbrengt, trekt ook toeschouwers, landlopers en vechters aan. In die tijd was het ondenkbaar dat een vrouw dit soort problemen zou moeten oplossen. Bovendien voorzag de Belgische wetgever in een groot aantal beperkingen op de tewerkstelling van vrouwen, met het oog op de bescherming van hun delicate gezondheid.

In 1979 zorgde een aanpassing van de interne regelgeving ervoor dat enkele posten opengesteld werden voor vrouwen, maar het is dankzij de wet van 1984 en de omzetting ervan in bericht 34 P van 1985 dat dit doorgetrokken werd naar het merendeel van de jobs. Sindsdien werden er stilaan meer vrouwen aangeworven, eerst in de administraties en daarna beetje bij beetje op het terrein. Het bericht bepaalde onder andere dat de onderstastionschef 1e klasse en de klerk van de beweging voortaan vrouwen mochten zijn.

Er werden maar enkele dingen aangepast om deze dames te ontvangen. Het milieu van de beweging was in die tijd nog erg mannelijk en vrij hard, ver verwijderd van de stereotypen van wat toen als vrouwelijk beroep gezien werd. Volgens Philippe Sohet (9), voormalig adjunct-stationschef in Schaarbeek in 1985, was een van de grote en zeer concrete problemen die ze tegenkwamen, om hen te kunnen voorzien van sanitaire voorzieningen en kleedkamers die gescheiden waren van die van de mannen (de enige beschikbare voorzieningen waren vaak vervallen en zeer rudimentair). “De aankomst van vrouwen op een treinstation werd echt als een probleem ervaren: zelfs de wetgeving die het nachtwerk van vrouwen beperkte irriteerde de mannelijke collega’s die betrokken waren bij ‘gemengde’ teams in 3 X 8. Daardoor moesten zij immers meer nachten doen. Degenen die ik kende waren vrouwen met een sterk karakter die uiteindelijk werden geaccepteerd en gerespecteerd. Het staat naar mijn mening buiten kijf dat ze hebben geleid tot een positieve evolutie en een verandering van de mentaliteit.”

Het was pas in de vroege jaren 1990 dat de eerste vrouwen met ‘rode kepie’ te zien waren. Deze eerste (onder)stationschefs (adjunct) werkten in de bundel, op de perrons in het station of in de dispatching (centraal/regionaal). Hun taken varieerden van het coördineren van operaties zodat treinen op tijd en veilig konden vertrekken, het organiseren en controleren van rangeringen voor treinvorming, het real-time beheer van alle passagierstreinen, tot communicatie als centraal aanspreekpunt met klanten.

Onderstationschef, een beroep met uiteenlopende aspecten, NMBS TV, 2017

Accepteer het gebruik van marketingcookies om deze video te bekijken.

10. Treinbestuursters

Lange tijd achtte de Belgische wetgever de beperkingen van dit beroep onverenigbaar met het vrouwelijk geslacht, vooral vanwege de onregelmatige werktijden. Bovendien moeten de bestuurders hun machines zelf repareren bij pech, dus fysieke kracht is vereist. Er zijn nog andere nadelen voor vrouwen, zoals het ontbreken van sanitaire voorzieningen op goederentreinen. (10)

Op 17 februari 1997 keurde de Belgische staat een wet goed waarbij het verbod op nachtarbeid voor vrouwen werd opgeheven. Twee jaar later waren de eerste vrouwen in de stuurpost van een trein een feit!

Na een opleiding van 10 maanden konden vrouwen effectief een beroep uitoefenen dat vroeger enkel aan mannen was voorbehouden. De eerste vrouwelijke treinbestuursters kwamen uit spoorwegfamilies. Een familieverhaal, dus, zoals er veel waren bij de spoorwegen.

Ontdek het verhaal van Yvette Pons, de eerste Belgische treinbestuurster.

11. Vrouwen boven bij NMBS

In juli 1999, nog steeds in het kader van het gelijkekansenbeleid, besloot NMBS een bewustmakingscampagne te voeren om de aanwerving van vrouwen bij NMBS te bevorderen. In alle beroepen samen neemt het aantal vrouwelijke NMBS-medewerkers jaar na jaar structureel toe.

Op het terrein
Zo verschenen de eerste vrouwelijke regelaars, dispatchers en rangeerders bij de spoorwegen … Meer in het algemeen vinden we ook vrouwelijke seingevers, burgerlijk ingenieurs, technische (onder-)sectorchefs, opleiders/instructeurs, lassers …..

In 2006 rekruteerde NMBS de eerste vrouwelijke bovenleidingwerker van het land. Het jaar daarna leidde Christelle Vanderpypen de tractiewerkplaats van Charleroi. Ze is dan de enige vrouw die deze functie bekleedt!

Naar de hoogste niveaus
In 2003 was Christiane Van Rijckeghem de eerste vrouw die bij NMBS tot directrice werd benoemd. Het jaar daarop (2004) werd de functie van voorzitter van de Raad van Bestuur van NMBS aan een vrouw toegekend: Edmée De Groeve. Zij hechtte het grootste belang aan vrouwen in de samenleving en introduceerde, met de steun van de toenmalige vicepremier, Laurette Onkelinckx, het concept van de ‘Ladies Day’. Het doel? Vrouwen een dag per jaar de kans geven om de specifieke problemen in hun beroepsleven aan te kaarten, naar ze te luisteren en te reageren. Dit was een stap vooruit wat betreft het rekening houden met vrouwen in de mannenwereld die NMBS tot voor kort was.

Als bekroning van deze bliksemsnelle opkomst van vrouwen tot de hoogste functies werd eind 2016 de functie van CEO van NMBS aan een vrouw toegekend. Dit was een ware primeur voor de Belgische spoorwegen! Sophie Dutordoir werd de eerste vrouw aan het hoofd van NMBS.

Onze spporwegvrouwen video

Accepteer het gebruik van marketingcookies om deze video te bekijken.

1 “Vrouwen bij NMBS: zwak vertegenwoordigd”, Actueel n°10, 1986.
2 Bulletin de la commission internationale du congrès des chemins de fer, p.16, Vol. I. — N° 9. Septembre 1887. — 2e et dern. fascicule.
3 “Vrouwen bij NMBS: zwak vertegenwoordigd”, Actueel n°10, 1986.
4 et 5 Bulletin de la commission internationale du congrès des chemins de fer, p.16, Vol. I. — N° 9. Septembre 1887. — 2e et dern. fascicule.
6, 7, 8 “Vrouwen bij NMBS: zwak vertegenwoordigd”, Actueel n°10, 1986.
9 Getuigenis (februari 2022) van Philippe Sohet, adjunct-stationschef van 1985 tot 1987 Schaarbeek en stationschef tussen 1992 en 1997, Schaarbeek.
10 « Une femme de fer sur les rails », Francine Hendrick, quotidien La Meuse du 22/07/1999.